Eén nul achter – ‘de tweede helft’

April 2015

In de vorige column schreef ik over Jan en Hilda. Hilda is vreemdgegaan. Jan weet dit. Hilda heeft haar affaire inmiddels beëindigd. Ze wil samen met Jan vechten voor hun relatie en hun gezin. Jan wil ook samen verder. Het probleem is dat beide verschillend aankijken tegen wat nu nodig is. Hilda wil graag samen in therapie, omdat ze haar vreemdgaan wijt aan al langer bestaande onvrede in de relatie. Jan zijn reactie is echter steevast: ’Jij bent degene die vreemd gegaan is, je moet eerst maar aan jezelf werken.’

De reactie van Jan is niet zo vreemd. Ik zie in de praktijk vaker dat degene die bedrogen is in eerste instantie met name boos is. Begrijpelijk ook. Vaak wordt de ‘dader’ door hun boze partner vooruitgestuurd. Als een soort straf of iets dergelijks… En hij/zij laat dit vaak vanuit schuldgevoel gebeuren in de hoop de relatie te redden.

Als relatietherapeut werk ik echter liever met beide partners tegelijkertijd; een relatie heb je immers met zijn tweeën, in goede en slechte tijden.

Hilda kwam in eerste instantie alleen. Jan weigerde mee te gaan. Ik heb haar uitgelegd dat er zonder de inbreng van Jan in mijn ogen geen relatietherapie mogelijk was. Uiteindelijk kreeg Hilda Jan zover.

Tijdens onze eerste gezamenlijke gesprekken kwam er bij Jan, tussen de boosheid door, het besef dat er al langer problemen waren en dat het vreemdgaan hier een jammerlijk gevolg van was.
Door niet te veel op het vreemdgaan zelf in te zoomen, maar op zoek te gaan naar de betekenis ervan, verdween ‘de derde’ al snel naar de achtergrond. Jan en Hilda met hun emoties, wensen en verlangens kwamen weer centraal te staan. Naar elkaar luisteren, elkaar proberen te begrijpen, te erkennen en te troosten waren belangrijke ingrediënten om te verwerken en te helen. Verderop in de therapie bleek het mogelijk te zijn om samen te leren van hetgeen gebeurd is.
Dit overkomt Jan en Hilda geen tweede keer. Ze hebben inzicht gekregen in hun valkuilen en weten elkaar beter te vinden.